Klimaatklassen

De omgevingstemperatuur waarin het koel- of vriesapparaat opereert, is van invloed op de koelprestaties. Een klimaatklasse geeft aan tot welke omgevingstemperatuur een koel-of vrieskast optimaal functioneert.

We kennen voor professionele koel- en vrieskasten met een bewaarfunctie de volgende klimaatklassen:

Klimaatklasse Omgevingstemperatuur Relatieve vochtigheid
3 + 25°C 60%
4 + 30°C 55%
5 + 40°C 40%

Voor flessenkoelkasten met een directe verkoopfunctie worden de volgende klimaatklassen gehanteerd:

Klimaatklasse Omgevingstemperatuur Relatieve vochtigheid
CC1 + 25,0°C 60%
CC2 + 32,2°C 65%
CC3 + 40,6°C 75%

De diepvrieskisten volgen dezelfde indeling voor klimaatklassen als huishoudelijke apparaten:

Klimaatklasse Omgevingstemperatuur
SN + 10°C tot +32°C
N + 16°C tot +32°CC
ST + 16°C tot +38°CC
T + 16°C tot +43°C

De ijsconservatoren hebben ook een eigen indeling voor klimaatklasse.

Klimaatklasse Omgevingstemperatuur Relatieve vochtigheid
A ≤ 30°C 55%
B ≤ 35°C 75%
C ≤ 40°C 40%

De klimaatklasse die op het energielabel wordt aangegeven, vertegenwoordigt de maximale omgevingstemperatuur op de plaats van installatie van het apparaat.
Plaats een koel- of vriesapparaat nooit naast een warme bron, zoals een hete grill, fornuis of friteuse.

Temperatuurklassen

Tenslotte onderscheiden we voor flessenkoelkasten ook verschillende temperatuurklassen.
Temperatuurklasse Temperatuur warmste product Temperatuur koudste product Gem. temperatuur in apparaat
K1 ≤ 7°C ≥ 0°C ≤ 3,5°C
K2 ≤ 6°C ≥ -1°C ≤ 2,5°C
K3 ≤ 1°C ≥ -3,5°C ≤ -1,0°C
K4 ≤ 9°C ≥ -3,5°C ≤ 5,0°C
Voor ijsconservatoren onderscheiden we de volgende temperatuurklassen.
Temperatuurklasse Hoogste temperatuur van warmste product
C1 ≤ -18°C
C2 ≤ -7°C


© Liebherr Appliances Netherlands B.V. Alle rechten voorbehouden.